placeholder
21 augustus 2019

Bijzondere details blootgelegd in Museummolen Overwaard

In het voorjaar van 2020 wordt een derde molen in UNESCO Werelderfgoed Kinderdijk geopend voor publiek. Tijdens de langdurige restauratie werden tal van bijzondere details blootgelegd. Uniek aan deze molen is dat hij het water twee kanten op kon malen.

Dat aspect vertolkt straks een hoofdrol. Die contrabemaling was namelijk volstrekt uniek in de wereld. Veel van de aanpassingen die in de afgelopen tijd in het monument van 1740 zijn gedaan, waren er op gericht om dat zichtbaar te maken. Meest in het oog springend is het recent geplaatste houten scheprad. “Dit is zo bijzonder. Het scheprad is naar origineel bestek gemaakt van eikenhout”, vertelt projectleider Jan-Willem de Winter van de Stichting Werelderfgoed Kinderdijk (SWEK). “Dit wordt echt de eyecatcher.” Van de SWEK zijn ook Herman Sangers (coördinator beheer en onderhoud) en Ad Wisse (onderhoud) nauw betrokken.

Het recent geplaatste houten scheprad.

Het recent geplaatste houten scheprad.

De opdracht om de tijd van de dubbele bemaling weer zichtbaar te maken was complex. Al voor het einde van de achttiende eeuw ging die functie verloren. Om de molen groot genoeg te maken voor bewoning werd die rond 1800 flink verbouwd. Van de twee schepraderen verdween er één, inclusief het eveneens imposante onderwiel. Er werden muren opgetrokken, vloeren gelegd. De Winter: “Aan ‘het zal wel ongeveer zo geweest zijn’, heb je niet genoeg. We willen niet suggereren dat iets origineel zo was, als we daar geen bewijs voor hebben gevonden. Dat is ook een eis bij zo’n project.”

Tegeltjes

Tijdens de werkzaamheden werden de afgelopen jaren tal van bijzondere details blootgelegd. Onder de keukenvloer van de laatste bewoner kwamen de achttiende-eeuwse tegeltjes tevoorschijn. Richting de plek waar ooit de haard zat, waren zij steeds zwarter beroet. Ze zijn er één voor één uitgehaald, genummerd, en weer op exact dezelfde plek in cement teruggeplaatst. Achter een verwijderd badkamermuurtje van gipsplaten zat een origineel houten onderwielschot, inclusief wigjes, verstopt. Dat diende als een soort veiligheidshekje rondom het draaiende tandwiel. Van de acht molens van de Overwaard is dit detail maar in één andere molen bewaard gebleven.

Een handvat, of een liefdevol hartje?

Een handvat, of een liefdevol hartje?

Half miljoen

Voorjaar 2020 gaat Museummolen Overwaard open voor publiek. De techniek van de molen en het molenmakersambacht komen er centraal te staan. Een deel van het verhaal wordt verteld en uitgebeeld in de naast de molen gebouwde educatieschuur. Op de eerste verdieping in de molen zien bezoekers door de deels glazen vloeren heen beide schepraderen. De houten replica, met een gewicht van acht ton, wordt straks door een motortje langzaam in beweging gebracht. Wanneer de molen draait zien bezoekers dus beide schepraderen in tegengestelde richting in beweging. Echt water verplaatsen doet het teruggeplaatste gevaarte niet.

Bezoekers zien de schepraderen van bovenaf in actie.

Bezoekers zien de schepraderen van bovenaf in actie.

De reconstructie van het bijna 300 jaar oude monument en de bouw van de educatieschuur kost ongeveer een half miljoen euro. De provincie Zuid-Holland neemt daarvan een aanzienlijk deel voor haar rekening. Ook de SWEK betaalt een gedeelte. Museummolen Overwaard is alleen over het water te bezoeken door gereserveerde groepen van maximaal vijftig personen. De komende maanden wordt ook het erf aangepakt. Die aanpassingen moeten ervoor zorgen dat de bewoners van de molens op de Overwaard geen overlast ervaren van de toeristen.

Verhaal

De Winter is afgestudeerd bouwhistoricus en kon zich de afgelopen jaren helemaal uitleven met dit project. “Hier gaat mijn hart sneller van kloppen. Als bouwhistoricus bekijk je oude sporen in gebouwen en probeer je vast te stellen waarvoor iets gebruikt is. Dat we in dit project de molen zelf het verhaal laten vertellen, in combinatie met dingen die je weet uit archieven, vind ik het mooist.”

Projectleider Jan-Willem de Winter aan het werk.

Projectleider Jan-Willem de Winter aan het werk.

De auteur