placeholder
3 juli 2019

Egbert en Yvonne Rozendaal: gelukkig op twee molens

Yvonne Rozendaal is één van onze molenaars bij Museummolen Blokweer. Ook haar man Egbert steekt er als vrijwilliger vele uren in de week de handen uit de mouwen. De collega’s van molenstichting SIMAV portretteerden het echtpaar, dat in de Kooijwijkse Molen in Oud Alblas woont. ‘Dat is toch werk voor een man?’

Langs de meanderende Alblas, een miniriviertje in de Alblasserwaard, staat de Kooiwijkse Molen van Egbert en Yvonne Rozendaal. De molen stamt uit 1866 toen ze een vervallen wipmolen verving. Egbert en Yvonne bewonen de molen alweer 18 jaar zonder een seconde spijt, aldus Yvonne. “Vind je ‘m er niet mooi bijstaan?” vraagt Yvonne niet zonder trots. De Kooiwijkse Molen is net opnieuw gevoegd en draait tevreden en rustig rond met twee voorgelegde zeilen.

Hijsen van de zeilen.

Hijsen van de zeilen.

Ambassadeur

Binnen wordt de koffie ingeschonken en vertelt Yvonne over haar leven als molenaar. Drie jaar is ze bevoegd en ze doet het met veel plezier. “Het is best ook wel eens zwaar hoor, al dat werk rondom de molen. Vooral naast mijn werk. ’s Winters werk ik twee dagen in de week op de Blokweermolen in Kinderdijk, in de zomer vier. En dat zijn soms dagen van negen à tien uur. Maar als je in een molen woont dan weet je dat er werk aan vast zit. Egbert en ik hebben altijd veel zelf gedaan, vooral schilderwerk. Ik vind; als je het zelf kan en je vindt het leuk, dan moet je dat ook zelf doen. Je bent ook een soort ambassadeur van de molen. Maar SIMAV neemt het schilderwerk nu van ons over, dat is heerlijk. We hebben het altijd zelf willen doen, maar vooral Egbert trekt het niet meer. Erg fijn dat dit nu gedaan wordt!”

Yvonne in de keuken van De Blokweer.

Yvonne in de keuken van De Blokweer.

Molenaar is Yvonne dus niet alleen in hun molen maar ook bij Museummolen Blokweer in Kinderdijk. “Als er dan toeristen komen en ze zien me bezig met rondkruien of opzeilen hoor ik vaak: ‘maar dat is toch werk voor een man?’ Nou, echt niet, zeg ik dan, ik heb ook spierballen! Vooral als ik dan zeg dat het 40 ton weegt, wat ik rond moet brengen, wordt er wel verbaasd gereageerd!” lacht ze. “Ben erg blij dat ik het gedaan heb, de opleiding tot molenaar. En vooral dat ik bij Alex van de Perk gelest heb. Ik ben nogal ongeduldig van karakter en hij bracht er de rust in. Afmaken waar je mee bezig bent, want dan maak je ook de minste fouten.”

Virus

Jaren geleden heeft het ‘molenvirus’ Egbert en daarmee ook Yvonne, besmet. “We hadden voor de fun de boot van mijn vader een keer geleend en waren naar Kinderdijk gevaren. Daar kwamen we een oude schoolgenoot van Egbert tegen, die molenaar op de achtste van de Overwaard is. Die nodigde ons uit en Egbert was meteen helemaal om. Toen was het nog zo; je mocht in een molen wonen maar dan moest je direct met de opleiding beginnen. Maar ik wilde niet in Kinderdijk wonen. Toch begon het te knagen. Tot ik een oproep in de krant zag staan waarin molenaars gevraagd werden; ik heb Egbert opgegeven! We zijn samen gegaan maar tijdens die periode raakten we betrokken bij een ongeluk waaraan ik een whiplash overhield, dus ik moest afhaken. Egbert ging intussen door en had binnen het jaar zijn diploma.”

Aan het werk.

Aan het werk.

Sinds Yvonne buitenaf woont is ze met een andere blik om zich heen gaan kijken. “Ik kan zo genieten van de ruimte die we hebben, al raak je eraan gewend tot op zekere hoogte. Als ik opsta let ik op de wind, de rimpeling in het water, dat had ik nooit gedacht van mezelf. Maar ook de natuur zelf, een fazant, een haas in het veld of een buizerd in de lucht….. Ik ben altijd wel een buitenkind geweest.”

Kippenhok

Yvonne heeft haar plekje wel gevonden in Kinderdijk: “Ik was telefoniste/receptioniste in een verpleeghuis, maar die baan had ik opgezegd om voor Egbert te zorgen toen hij een ernstige ziekte kreeg. Drie jaar waarin ik steeds vrij moest nemen, dat ging op den duur niet meer. Aad Schouten heeft ons toen geïntroduceerd bij de Blokweer. Hij vroeg me of ik een museum in kon richten. De Blokweer moest ingericht worden en daar ben ik toen aan begonnen. Ook een groentetuin en kippenhok moesten er komen. Inmiddels was Egbert in zoverre hersteld dat hij dat weer kon. Daarna volgden de schuur en ook nog een geitenstalletje. De groentetuin is mijn taak. Er mogen alleen ouderwetse groenten in dus daar zorg ik voor. We hebben allemaal onze taak. Aart van Krimpen zorgt bijvoorbeeld voor het gras.” Dan lachend: “Wie had dat gedacht! Vroeger ging ik met hele mooie nagels naar mijn werk en ‘high heels’, dat is voorbij. Wat een baan hè?”

(Dit verhaal komt uit de nieuwsbrief van de Stichting Tot Instandhouding van Molens in de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden, en is geschreven door Lucia Hubregtse)

De was wordt gekookt op hout.

De was wordt gekookt op hout.

De auteur